Het grootste deel van alle in Nederland verkochte wegwerpluiers en incontinentiebroekjes belandt na gebruik bij het restafval en wordt verbrand. Maar ook van de ca. 15.000 ton luiers die jaarlijks wel in Weurt gerecycled worden, zouden meer grondstoffen tegen lagere kosten herwonnen kunnen worden als ze ontworpen en gefabriceerd waren met het oog op recycling. Om die reden organiseerde ARN medio 2022 het symposium Circuluier – Design for Recycling, waaraan tal van partijen uit de sector en de academische wereld ideeën uitwisselden om de circulariteit van luiers te verhogen.
Die deelnemers werden zonder twijfel gedreven door een intrinsieke motivatie om luiers te verduurzamen. Maar ze waren zich ook allemaal terdege bewust van het feit dat in 2026 de regeling Uitgebreide producenten- verantwoordelijkeid (UPV) voor luiers en incontinentiemateriaal van kracht wordt. Producenten en importeurs zullen dan financieel en organisatorisch verantwoordelijk worden voor een verantwoord afvalbeheer van de producten die ze in de handel brengen. UPV’s zijn al van kracht voor elektrische en elektronische apparatuur, voor batterijen en accu’s, voor auto’s en autobanden, verpakkingen, wegwerpplastics en – sinds dit jaar – voor textiel. ARN vroeg een multidisciplinaire denktank van de Radboud Universiteit om met de opbrengsten van het symposium verder te gaan en door te denken over mogelijkheden om luiercirculariteit te verbeteren. Daarbij ging logischerwijs veel aandacht uit naar de UPV die boven de markt hangt. Een game changer?
Valena Hemprich, studente psychologie aan de universiteit en betrokken bij de denktank circulair afval: “Nou ja, het helpt natuurlijk wel. In essentie is een UPV een instrument waarmee de overheid de verantwoordelijkheid bij de sector zelf legt. Het volstaat daarbij niet dat er een fonds komt waar producenten voor elke verkochte luier wat geld in storten om hun verantwoordelijkheid af te kopen. Er moet geld zijn, zeker, maar er moet ook veel gebeuren aan het luierontwerp en het materiaalgebruik. Er moeten goede verwerkingsroutes zijn voor recycling, met voldoende capaciteit. De inzameling moet geregeld worden. Jonge ouders, zorgpersoneel en mantelzorgers moeten gestimuleerd worden wegwerpluiers in te leveren. Daarnaast moeten er afnemers zijn voor de gerecyclede grondstoffen.
Het is een complex samenspel van allerlei partijen, met elk een eigen rol en functie.” Dus het liefst wil je dat partijen de handschoen in gezamenlijkheid oppakken. Adrianna Szymańska, student biomedische wetenschappen en lid van de denktank: “Dat is een voor de hand liggende volgende stap: de partijen bijeenbrengen om het probleem te adresseren en ermee aan de slag te gaan. Maar cross-sectorale interactie is uitdagend. Verschillende belangen en markt- benaderingen staan in de weg. Maar interactie is wel wat binnen andere sectoren met een UPV het verschil heeft gemaakt.”
Volgens Sjors Witjes, universitair hoofddocent duurzaam en circulair organiseren en begeleider van de denktank, moet tegelijk ook worden gewerkt aan een centrale uitvoeringsorganisatie. “Elke sector met een UPV heeft zo’n organisatie, die namens de marktpartijen zorgt voor de financiering en uitvoering van het afval- beheer, en die het aanspreekpunt is voor de overheid. Denk aan de Stichting Afvalfonds Verpakkingen of aan de Stichting OPEN voor de elektronicasector. Zo’n uitvoerings- organisatie zal de luiersector ook nodig hebben.” Als in 2026 de UPV van kracht wordt, zal er nog geen volledig circulaire luierverwerking zijn, maar hopelijk wel een akkoord over de weg daarnaartoe. Witjes: “De UPV is een belangrijk instrument om de wettelijke klimaatdoelen van 2030 en 2050 te halen, en een kans voor de sector om de regie daarbij in eigen hand te houden.” Over vervolgstappen zijn ARN en de universiteit met het ministerie in overleg.
(Dit artikel verscheen eerder in het magazine Afvalstromen van ARN)